• Ringstaartmakimannetjes houden stinkgevechten met elkaar. Wie het hardst stinkt, krijgt de mooiste vrouwtjes.
  • De benen van een sifaka zijn zo lang dat ze niet tegelijk op handen en voeten kunnen lopen. Ze hupsen daarom heel grappig rond als ze op de grond komen. Maar liever blijven ze in de bomen.  
  • Slingerapen hebben een grijpstaart. Daarmee kunnen ze net zo goed voelen als met hun vingers. 
  • Bamboemakimannetjes houden stinkwedstrijden. Op deze manier jagen ze elkaar weg. 
  • Een orang-oetanjong moet duizenden verschillende planten en bomen uit zijn hoofd leren. Zo weet hij later als hij groot is precies wat, waar en wanneer hij iets kan eten.
  • De meeste apen hebben een vingerafdruk. Net als bij mensen zijn deze uniek.
  • Doodshoofdapen smeren hun handen en voeten in met hun eigen plas. Dat vinden ze helemaal niet vies, maar juist heel handig. Zo geven ze de bomen hun eigen geurtje. Andere doodshoofdapen weten dan waar ze hun soortgenoten tegen kunnen komen. 
  • Javaanse langoeren zijn er in twee kleuren; zwart en oranje. Dat heeft niets met het geslacht (man of vrouw) te maken. Het is net zoiets als jouw haarkleur.
  • Gorilla’s slaan helemaal niet met gebalde vuisten op hun borst. Ze vormen hun handen tot kommetjes en maken dan de borstroffel. 
  • Blauwoogmaki’s zijn een van de weinige diersoorten met blauwe ogen. Blauwe ogen bij dieren is erg zeldzaam.
  • Bij titi’s zorgt de vader voor het jong. Alleen als het jong wil drinken, wordt hij naar zijn moeder gebracht. 
  • Brulapen kunnen héél hard brullen. Het geluid is tot 5 kilometer verderop nog te horen.