Op eigen benen
In het wild blijven orang-oetankinderen zo’n 6 tot 8 jaar bij hun moeder. Die jaren hebben ze hard nodig om te leren overleven in het tropisch regenwoud. Wanneer is een vrucht rijp om te eten? Hoe vind ik de weg door de bomen? Voor welke gevaren moet ik opletten?
In Apenheul ziet het leven van een orang-oetan er natuurlijk iets anders uit. Baju bracht zijn eerste half jaar veilig vastgeklemd aan moeder Wattana door. Na een half jaar begon hij voorzichtig zelf te klimmen. Eerst aan de laaghangende touwen, daarna steeds iets hoger. Inmiddels klimt en klautert hij lekker zelfstandig op zijn eiland rond!
Puzzelen en rouwdouwen
Op dat eiland heeft Baju ook de speciale puzzels ontdekt. Hierin stoppen de dierverzorgers iets lekkers dat de orang-oetans er met een stokje uit moeten peuteren. Baju heeft de puzzelkunst aandachtig afgekeken bij zijn soortgenoten en krijgt het inmiddels aardig onder de knie. Hij puzzelt trouwens helemaal op zijn eigen manier: lekker peuteren en maar zien of er iets uit de puzzel valt.
Verder bestaat een gemiddelde dag van Baju uit heel veel spelen. Het ‘goede’ voorbeeld krijgt hij van zijn grote broer Kawan; inmiddels 7 jaar oud en een echte rouwdouwer. Ook hun moeder Wattana houdt wel van een spelletje. Kom dus zeker even op bezoek bij de orang-oetans als je in Apenheul bent. Daar valt altijd wel iets te beleven met deze ‘vrijgevochten’ familie!